Een interview door de Nederlandse website score-magazine.nl met componist James Newton Howard biedt nieuwe perspectieven op zijn ontwikkeling. Begonnen als muziekaal ondersteuner voor grootheden als Elton John, in 1986 maakt hij de overstap naar het grote doek.
“Ik ben er altijd huiverig voor geweest om filmcomponist te worden. Kan ik muziek op bestelling schrijven? Hoe leer ik muziek synchroon te laten lopen met de film? Ik ben zonder enige verwachting als filmcomponist begonnen en ben van het vak gaan houden.
Al in 1991 wordt hij genomineerd voor een Oscar voor zijn muziek bij de film The Prince of Tides. Maar zelf kijkt hij terug op wisselende prestaties in zijn eerste periode.
Mijn carrière bewoog zich twee stappen vooruit en een stap terug. [Alive uit 1993 vindt ik een keerpunt in mijn loopbaan]. Toen pas zag ik enige echte vooruitgang als symfonisch componist.
Alive is vreemd genoeg een film die hij pas na publiekslievelingen The Prince of Tides, Flatliners en Dying Young van muziek voorzag. Maar James ziet het zo omdat (zo zegt het interview) hij genoeg heeft van zijn eigen piano-overladen soundtracks, zijn comfort-zone.
Ik hoop dat ik pianoscores zoals die van Dying Young en Dave definitief achter mij heb gelaten.
Ook nieuw voor mij is de aandacht die het interview heeft voor de stijl van James: de combinatie van traditioneel orkest met synthesizerklanken. Ik ben zelf altijd onder de indruk geweest dat hij juist veel vertrouwder was in de symfonische kant, en dat componisten als Hans Zimmer zich vooral hadden ingezet voor het mixen van deze uitvoeringen.
Voor de componist zelf is het de normaalste zaak van de wereld. “Wat was er eerst? De kip of het ei? Ik ben opgegroeid met klassieke muziek, maar ook met moderne muziek. Toen ik mijn eerste soundtrack schreef, leek het keyboard de beste oplossing om de regisseur te laten horen wat ik van plan was. Die manier is mijn methode geworden. Ik kan best zonder al die apparatuur, al zal het dan toch moeilijk worden voor mij. Het belangrijkste aan deze techniek is dat je de filmmakers kunt laten horen hoe de score ongeveer gaat klinken.”
Opvallend is ook het benoemen van zijn ‘coachende rol’.
Naast de soundtracks die Howard schrijft, is hij ook erg behulpzaam bij het lanceren van andermans carrières. Zo helpt hij John Frizzell een handje bij Dante’s Peak en John Debney met Liar Liar. Voor beide films schrijft Howard de hoofdthema’s waarna de anderen het werk af mogen maken. “Voor mij is dat niet zo’n groot offer,” vindt hij. “Ik weet dat er een heleboel talent rondloopt en er is geen reden waarom die mensen niet mogen schrijven. Debney is volgens mij enorm talentvol, dus heb ik hem de rest van de score gegeven. In het geval van Dante’s Peak veranderde de tijdsplanning van de film, waardoor ik geen tijd had om de score af te maken, aangezien ik al gecontracteerd was voor een andere film.”
Omdat James producer was van popmuziek heeft hij bij het componeren ook speciale aandacht voor de luisteraar van de cd. Een moeilijke taak zo lijkt me, omdat je als componist volledig in dienst staat van de regisseur.
Bij elk nummer dat ik schrijf, bedenk ik mij dat hier ook buiten de film naar geluisterd wordt. Dat is niet de beste manier om filmmuziek te componeren omdat je dan te veel in zo’n stuk wilt stoppen. Ik heb nogal de neiging overmatig te schrijven en ik moet mij dan echt inhouden. Anderzijds denk ik dat mijn muziek daardoor net een tikkeltje interessanter is dan het gewoonlijk zou zijn. En wanneer ik dan het album samenstel, laat ik de agressieve actienummers met opzet weg. Sommige muziek klinkt nu eenmaal beter met geluidseffecten.
Tot slot roemt het interview nog de score voor My Best Friend’s Wedding, waarvoor James op het laatste nippertje Alan Silvestri vervangt, en hem wederom een Oscarnominatie oplevert.
Het hele interview lees je hier.